Caminho Amendoeira wandelroute CAS PR8 is een rondwandeling van gemeente Castro Marim. De wandeling start langs de weg EM512 (Azinhal – Alta Mora) op het kruispunt met de EN 122. Het is een rondwandeling dus eigenlijk kan je op elk punt starten. De wandeling is pittig, want ondanks het hoogteverschil dat noot groter is dan 130 meter, klim en daal je 430 meter. Caminho Amendoeira Wandelroute (CAS PR8) loopt langs verschillende traditionele gehuchtjes. Loop deze wandeling vooral vanaf de derde week van januari of in februari, dan bloeien de amandelbomen.

Tijdens de eerste kilometers van Caminho Amendoeira wandelroute loop je langs ongecultiveerde hellingen met wilde bloemen en planten. Je ziet hier weer de typisch mediterrane soorten als cistusrozen, brem (de ondersoort Genista Hirsuta of harige brem) rozemarijn, rotsrozen (Cistus Monspeliensis) en wilde tijm. Hier en daar staat een enorme steeneik. In de ravijnen groeien oleanders die hun geur afgeven aan de omgeving. Tot half mei blijven de kleine poelen vol staan met water en in het riet er omheen zingen veel vogelsoorten.

Historische gehuchten

De wandeling loopt nu verder in de richting van Caldeirão, met onderweg een prachtig uitzicht naar de Serra do Caldeirão. Het dorp is verlaten. De route volgt richting Pernadeira dat een klein café heeft. Café Pinto (geen garantie dat het open is!). Vervolgens wandel je van dorp naar dorp. Funchosa-de-Cima en Funchosa-de-Baixo zijn typische gehuchtjes van het achterland van de Algarve. Het is de moeite waard om eens wat beter te kijken naar landelijke architectuur, de overblijfselen van veehouderij en zelfvoorzienende moestuinen. In Barranco da Funchosa zie je wijnstokken, citrusvruchten, vijgen- en oleanderbomen in overvloed. Hierna vervolg je Caminho Amendoeira wandelroute  (CAS PR8) naar de bedding van de Ribeira do Beliche.

Ribeira do Beliche

Op weg naar de doorwaadbare plaats in Ribeira do Beliche bedekken de bloeiende amandelbomen de hellingen en zie je lokale vogels zoals de Sardijnse grasmus, de Thekla leeuwerik en de Grauwe Gors. In de rivier domineren rietbedden het landschap, maar er zijn er nog steeds delen van de inheemse riviervegetatie: oleanders, tamarisk en de aromatische muntsoorten zoals poejo. Met een beetje geduld kun je soorten zoals de waterslang en de gewone schildpad ontdekken.

Teruglopend richting Alta Mora, strekt het uitzicht zich uit over de Beliche-vallei en de omliggende heuvels. In het landschap zie je een mozaïek van parasoldennen plantages, steeneikenbossen, droge boomgaarden, bedden van lavendel en brem en van cistus. Je kunt ook nog kuddes typische Algarve-geiten of klein wild tegenkomen; vooral hazen, konijnen en patrijzen.